Ondé-ondé. (Kleefrijstkoekjes)
 

   * 300 gram katjang idjo,

* 2 sliertjes pandan blad,

   * zout naar smaak,

* 165 ml. dikke santen (1 blik),

   * 3 schijfjes goela djawa,

* een beetje bloem.


   Voor het deeg;
 

   * 500 gram ketanmeel,

* geraspte kokos,

   * zout naar smaak,

* 5 1/2 dl. santen.


   Laat de katjang idjo één nacht van tevoren weken in water. Kook de erwtjes de volgende dag met zoveel    water dat ze net onderstaan en voeg zout naar smaak toe. Als de erwtjes zacht zijn, voegt u goela djawa    en pandablad toe. Laat die meekoken, totdat het geheel gebonden is. Voeg op het laatst de santen toe    en bind het geheel met wat bloem. Verwijder de pandan. Het deeg;
   Kneed van ketanmeel met zout en santen een deeg. Maak er ballen van (zo groot als gehaktballen), plet    ze op de hand, vul ze met een eetlepel vulling en sluit dan de ballen. Het deeg moet goed om de vulling    zitten. Doe de balletjes in een pan met kokend water. Als ze gaar zijn komen ze bovendrijven. Rol ze    hierna door de geraspte kokos. Koud opdienen.