Kare Rajunga. (Kerrie van krab)
 

   * 3 krabben,

* 5 sjalotjes,

   * 3 serehstengels,

* 3 teentjes knoflook,

   * 3 eetl. plantaardige olie,

* 3 rode lomboks,

   * 5 salamblaadjes,

* 1 schijfje djahé van ca. 2 cm,

   * 1/2 l dikke santen,

* 1 stukje koenjit van ca. 3 cm,

   * zout,

* 1 schiujfje laos van ca. 2 cm,

   * 5 kemirinootjes,

* 1 theel. trassi bakar.

   * 1 theel ketoembar,

 


   Pel de sjalotjes en de knoflook en snijd ze fijn. Was de lombok en hak ze fijn. Schil de djahé, de laos en de    koejnjit en hak ze fijn. Knip het bovenste gedeelte van de serehstengels, plet ze met de stamper van de    vijzel en leg er een knoop in. Wrijf de kemirinootjes, de ketoembar, de sjalotjes, de knoflook, de lombok,    de laos, de djahé, de koenjit en de trassi fijn in de vijzel. Kook de krabben in een pan met ruim water ca.    10 minuten en snijd ze in de breedte doormiddden. Verhit de olie in de wok en fruit hierin het    kruidenmengsel, de salamblaadjes en de serehstengels ongeveer 3 minuten. Voeg de santen toe, voeg    zout naar smaak erbij en laat alles aan de kook komen. Leg de krabben in de wok en laat ze ongeveer 15    minuten op een laag vuur stoven.