Udang Bandung. (Garnalen met bloemkool)
 

   * 300 gr. Noorse garnalen,

* 100 gr. taugé,

   * 1 eetl. citroensap,

* 1 stengel seréh,

   * 2 eetl. olie,

* 2 theel. aardappelmeel,

   * 1 ui,

* 1 dunne prei,

   * 1 teen knoflook,

* 1 theel. ketjap manis,

   * 1 rode lombok,

* zout,

   * 1 bloemkool middelgroot,

* peper.

   * ½ theel. goela djawa,

 


   Marineer de garnalen in het citroensap met zout en peper voor minstens 15 minuten. Pel de ui en de    knoflook en snijd ze fijn. Maak de bloemkool schoon en verdeel hem in kleine roosjes. Verwijder de harde    bovenkant van de sereh stengel en plet hem met de stamper van de vijzel en leg er een knoop in.    Verwijder zoveel mogelijk de groene vliesjes en bruine staartjes van de taugé en spoel de taugé in een    vergiet 3 minuten onder heet water uit de kraan.

   Snij de prei overlangs in twee helften, was hem goed onder koud water zodat er geen zand meer inzit.    Maak van de prei zeer dunne halve ringen. Was de lombok en haal de zaadlijsten en uiteinde eraf en    maak hier zeer dunne reepjes van. Verhit de olie in een wok, fruit de ui totdat hij licht begint te kleuren.    Voeg de knoflook, lombok reepjes en goela djawa toe. Roer dit goed om.

   Voeg nu de bloemkool toe en fruit dit nog 3 minuten mee. Nu kan er 3 dl. water bij en de seréh, breng    het geheel aan de kook. Laat dit 5 minuten zachtjes door koken. Haal nu eerst de stengel seréh eruit en    gooi hem weg. Voeg nu de ketjap toe, maak de aardappelmeel aan met 3 eetlepels. water en roer dit    erdoor. Roer goed door en breng het al roerend aan de kook. Roer nu de prei en taugé erdoor, breng    het aan de kook en meng de garnalen erdoor. Laat de garnalen goed warm worden en serveer het    gerecht direct.